toepassing

Onderdruk is het tegenovergestelde van overdruk, maar dan in de andere richting. Hierbij wordt een drukverschil gemeten met iets dat een lagere absolute druk heeft dan de referentiedruk, bijvoorbeeld de atmosferische luchtdruk. Als je met een vacuümpomp een afgesloten ruimte 'leeg' pompt tot een onderdruk van 0,9 bar, is de absolute druk dus 1 - 0,9 = 0,1 bar.

In een overdruksysteem wordt een overdrukventilator gebruikt om de afgesloten ruimte onder druk te zetten. Bij gesloten deuren wordt de druk in de afgesloten ruimte, bijvoorbeeld een trappenhuis, geregeld door middel van een toevoerventilator in combinatie met een regelsysteem dat het gewenste drukverschil instelt.

Bij instelbare overdrukventielen kan de veerspanning worden aangepast, waardoor de druk direct op het membraan of de kogel verandert. Het verhogen van de druk op de veer resulteert direct in een verhoging van de ingestelde aanspreekdruk (het punt waarop de klep begint te openen), en vice versa voor het verlagen van de druk op de veer.